Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BC6477

Datum uitspraak2008-03-12
Datum gepubliceerd2008-03-12
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Utrecht
Zaaknummers241446/ HA ZA 08-27
Statusgepubliceerd


Indicatie

Door eisers was gesteld dat de woonplaats van gedaagde onbekend was, maar dat gedaagde in ieder geval in het buitenland verbleef. Daarom toch overwegingen t.a.v. rechtsmacht en toepasselijk recht.


Uitspraak

vonnis RECHTBANK UTRECHT Sector handels- en familierecht zaaknummer / rolnummer: 241446 / HA ZA 08-27 Vonnis van 12 maart 2008 in de zaak van 1. [eiseres sub 1], wonende te [woonplaats], 2. [eiser sub 2], wonende te [woonplaats], eisers, procureur mr. M.A. Geuze, tegen [gedaagde], zonder bekende woon- of verblijfplaats in of buiten Nederland, gedaagde, niet verschenen. 1. De procedure 1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit: - de dagvaarding - het tegen gedaagde verleende verstek. 1.2. Ten slotte is vonnis bepaald. 2. De beoordeling 2.1. Nu vast staat dat gedaagde in het buitenland woonachtig is en de zaak uit dien hoofde een internationaal karakter draagt, dient allereerst de vraag te worden beantwoord of de Nederlandse rechter bevoegd is van de vordering kennis te nemen. De rechtbank beantwoordt die vraag bevestigend, en wel op grond van art. 9 aanhef en onder b Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering omdat een procedure buiten Nederland onmogelijk blijkt doordat gedaagde onvindbaar is voor eisers. 2.2. Met betrekking tot het op de onderhavige vordering (primaire grondslag) toepasselijke recht overweegt de rechtbank als volgt. Naar het oordeel van de rechtbank is de vordering het nauwst met Nederland verbonden. Beide partijen zijn immers Nederlanders en de overeenkomst is gesloten in Nederland in het bijzijn van Nederlandse advocaten van partijen. Ingevolge art. 4 lid 5 van het Verdrag inzake het recht dat toepasselijk is op verbintenissen uit overeenkomsten is derhalve Nederlands recht van toepassing. 2.3. Het gevorderde komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal als volgt worden toegewezen. 2.4. Gedaagde zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van eisers worden begroot op: - dagvaarding EUR 84,31 - overige explootkosten 0,00 - vast recht 2.505,00 - getuigenkosten 0,00 - deskundigen 0,00 - overige kosten 0,00 - salaris procureur 1.421,00 (1,0 punt × tarief EUR 1.421,00) Totaal EUR 4.010,31 3. De beslissing De rechtbank 3.1. veroordeelt gedaagde om aan eisers te betalen een bedrag van EUR 112.842,00 (éénhonderdtwaalfduizendachthonderdtweeënveertig euro), vermeerderd met de wettelijke rente over het bedrag van EUR 110.000,00 vanaf 15 augustus 2007 tot de dag van volledige betaling, 3.2. veroordeelt gedaagde in de proceskosten, aan de zijde van eisers tot op heden begroot op EUR 4.010,31, 3.3. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad, 3.4. wijst het meer of anders gevorderde af. Dit vonnis is gewezen door mr. M. van Delft-Baas en in het openbaar uitgesproken op 12 maart 2008. w.g. griffier w.g. rechter